Operation Manual

269
7
Praktische informatie
C4-Picasso-II_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2014
F Verwijder de wielbouten en leg ze op een
schone plaats weg.
F Verwijder het wiel.
Zorg ervoor dat de krik stabiel staat.
Als de ondergrond glad of zacht is, kan
de krik wegglijden of wegzakken - Kans
op letsel!
Plaats de krik uitsluitend onder de
steunpunten A of B onder de auto
en zorg ervoor dat de kop van de
krik goed tegen het midden van het
steunpunt drukt. Zo niet, dan kan de
auto beschadigd raken en/of kan de krik
wegzakken - Kans op letsel!
Monteren van het wiel
Bevestiging van het
noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen is het normaal dat bij
het monteren van het noodreservewiel
de ringen van de bouten de velg
niet raken. Als de bouten volledig
zijn aangedraaid, zorgt het conische
draagvlak van de bouten voor de
bevestiging van het reservewiel.
Na het verwisselen van het wiel
Verwijder de naafdop van het wiel
om het op de juiste manier in de
bagageruimte op te bergen (niet
in de opbergruimte van het
noodreservewiel).
Rijd met een noodreservewiel niet
sneller dan 80 km/h.
Laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment
van de wielbouten en de bandenspanning
van het reservewiel controleren
door het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Laat de lekke band zo spoedig mogelijk
repareren en verwissel hem met het
reservewiel.