Operation Manual

308
Onderhoud
Brandstof
Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 57 liter (benzine) of 55 liter (diesel).
Minimumbrandstofvoorraad
Tanken
Als de minimumbrandstofvoorraad is
bereikt, gaat dit waarschuwingslampje
branden, vergezeld van een
geluidssignaal en een melding.
Bovendien gaat het laatste segment
van de brandstofmeter oranje branden.
F Let erop dat u de juiste brandstof tankt.
F Steek het vulpistool in de vulopening en
druk hierbij de metalen klep A in.
F Steek het vulpistool tot de aanslag naar
binnen alvorens dit te bedienen (kans op
spatten).
F Houd het vulpistool in deze positie tijdens
het vullen.
F Druk de klep van de tankdop dicht.
Wanneer het vulpistool bij het vullen van de
brandstoftank voor de derde keer afslaat,
moet u niet verder tanken. Anders kunnen
storingen in de werking van uw auto
optreden.
Een sticker aan de binnenzijde van de tankklep
geeft aan welke brandstof u moet tanken voor
het type motor in uw auto.
Als er minder dan 5 liter brandstof getankt wordt,
wordt deze stijging van het brandstofniveau niet
weergegeven op de brandstofmeter.
Als het lampje gaat branden, bevindt zich nog
ongeveer 6 liter brandstof in de tank.
Als u niet tankt, gaat dit lampje elke keer als u
het contact aanzet weer branden, klinkt er een
geluidssignaal en verschijnt er een melding.
Dit geluidssignaal en deze melding worden
steeds vaker herhaald naarmate de tank verder
leegraakt.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen
dat u zonder brandstof komt te staan.
Tijdens het openen van de klep kan een geluid
van aangezogen lucht hoorbaar zijn. Dit wordt
veroorzaakt door de onderdruk die ontstaat
door de afdichting van het brandstofcircuit. Dit
geluid is normaal.
F Druk op het achterste deel van de klep om
deze te openen (de dop vormt één geheel
met de klep).
Tank nooit als de motor door het Stop
& Start-systeem in de STOP-stand is
geschakeld; zet in dat geval altijd het
contact af met "START/STOP"-knop.