Operation Manual
C8_03-2_fr_G017.qxd 26/09/03 10:15 Page 20
0
C:\Documentum\Checkout\V3_03_2_T017-NEL.win 15/3/2004 19:32
-page4
20
I
BEKNOPTE GEBRUIKSAANWIJZING
CONTROLE- EN
WAARSCHUWINGSLAMPJES
Richtingaanwijzer naar
links
Zie “Signalering”
Wanneer de alarmverlichting aanstaat knipperen gelijktijdig alle rich-
tingaanwijzers
Dimlichten
Zie “Signalering”
Mistachterlichten
Zie “Signalering”
Waarschuwingslampje
autogordel bestuurder
en/of passagier
Dit lampje licht op als de
bestuurder en/of passagier zijn au-
togordel niet heeft vastgegespt.
Het branden van dit lampje gaat
gepaard met geluidspiepen gedu-
rende90seconden,zodradeauto
harder rijdt dan 25 km/h.
Richtingaanwijzer naar
rechts
Zie “Signalering”
Grootlicht
Zie “Signalering”
Mistlampen
Zie “Signalering”
Lampje airbags
Zie “Airbag”
Signalering snelheidsre-
gelaar
Dit lampje brandt wanneer
de snelheidsregelaar is in-
geschakeld.
Waarschuwingslampje
handrem, remvloeistof-
niveau en storing rem-
drukverdeling
Het branden van dit lampje bij
draaiende motor kan erop duiden
dat de handrem niet of niet goed is
vrijgezet, dat het remvloeistofni-
veau onvoldoende is of dat er een
storing in het remsysteem is.
Mocht het lampje blijven branden
terwijl de handrem is vrijgezet, stop
dan onmiddellijk en waarschuw
een CITROËN-dealer.
Controlelampje uitge-
schakelde passagier-
sairbag vóór
Zie “Airbag”
Anti-blokkeersysteem
(ABS)
Het controlelampje van
het ABS brandt zodra u
het contact aanzet. Het dooft na en-
kele seconden.
Indien het controlelampje niet
dooft, dan kan dat duiden op een
mankement in het ABS-systeem.
(Zie Hoofdstuk - “Remmen”).