Operation Manual
C8_03-2_fr_G017.qxd 26/09/03 10:15 Page 21
0
C:\Documentum\Checkout\V3_03_2_T017-NEL.win 15/3/2004 19:32
-page5
21
I
BEKNOPTE GEBRUIKSAANWIJZING
CONTROLE- EN
WAARSCHUWINGSLAMPJES
Controlelampje laad-
stroom
Hetlampjemoetuitzijn
wanneer de motor draait.
Mocht het permanent branden, raad-
pleeg dan een CITROËN-dealer.
Controlelampje mo-
toroliedruk en -tempe-
ratuur
Als het oplicht tijdens het
rijden, zet dan de motor
af. Controleer het niveau (zie hoofd-
stuk “Niveaus”).
Als de lamp blijft branden terwijl het
niveau in orde is, dient u de dichtst-
bijzijnde CITROËN-dealer te raad-
plegen.
Controlelampje voor-
gloeien diesel
Zie de instructies van
hoofdstuk “Rijden - Star-
ten".
"STOP"-lampje
Stop onmiddellijk
met rijden.
Controlelampje wer-
king motor (autodia-
gnose)
Wanneer dit lampje onderweg knip-
pert of oplicht, duidt dat op een sto-
ring in het injectie- , ontstekings- of
uitlaatsysteem (katalysator) (af-
hankelijk van verkoopland).
Raadpleeg zo snel mogelijk een
CITROËN-dealer.
ESP/ASR-lampje
In werking
Wanneer het ESP- of het ASR-sys-
teem in werking treedt, knippert het
ESP/ASR-lampje.
Bij een storing
Wanneer er een storing in de syste-
men optreedt gaat het ESP/ASR-
lampjebrandenenverschijnter
een bericht op het multifunctionele
display, gepaard met een geluids-
signaal. Laat in zo’n geval het sys-
teem nakijken door een
CITROËN-dealer.
Uitgeschakeld
wanneer het ESP/ASR-lampje bij
uitschakelen van het systeem
brandt, klinkt er een geluidssignaal
en verschijnt op het multifunctione-
le display de melding “ESP/ASR
NIET ACTIEF”