Operation Manual
A
C8_03-2_fr_G017.qxd 26/09/03 10:15 Page 23
0
C:\Documentum\Checkout\V3_03_2_T017-NEL.win 15/3/2004 19:32
-page7
23
I
BEKNOPTE GEBRUIKSAANWIJZING
Signalering
Bediening van de verlichting
Alle lichten gedoofd
Draai ring A van u af.
Parkeerlichten
Het instrumentenpaneel is
verlicht.
Draai ring A van u af.
Dimlichten/grootlicht
Overschakelen van dim- naar grootlicht en omgekeerd
Trek de hendel door de weerstand heen naar u toe om over te schakelen van
dim- naar grootlicht en omgekeerd.
Zoemer vergeten verlichting of contactsleutel niet verwijderd
Deze zoemer is te horen wanneer bij afgezet contact het bestuurdersportier
wordt geopend, terwijl de verlichting niet gedoofd is of de sleutel nog in het
contact steekt. De zoemer stopt bij het sluiten van een portier, bij het doven
van de verlichting of wanneer de sleutel uit het contact is verwijderd.
Terwijl u dit geluidssignaal hoort, verschijnt er een bericht op het multifunctio-
nele display.
Automatisch branden van de
koplampen
De dimlichten gaan automatisch
branden bij weinig licht.
Zodra het licht genoeg is, dooft de
verlichting.
Aan- of uitzetten van de functie
- draai de contactsleutel in de
stand “Accessoires”,
- zorg dat de bediening van de ver-
lichting in de stand 0 staat.
- druk tegen het uiteinde van de be-
diening tot u een bevestigings-
piep hoort.
N.b.: Wanneerhetcontactwordtaf-
gezet, blijven, afhankelijk van het
omgevingslicht, de koplampen au-
tomatisch circa 30 seconden of tot
het vergrendelen van de auto bran-
den.
Dek de lichtsensor boven het
dashboard niet af.
Bij het automatisch branden van de koplampen worden
de mistachterlichten gedoofd, terwijl
de mistlampen voor blijven branden