Operation Manual

A
C8_03-2_fr_G065.qxd 3/11/03 15:49 Page 72
0
C:\Documentum\Checkout\V3_03_2_T065-NEL.win 15/3/2004 19:33
-page8
72
II II
DYNAMISCHE STABILITEITSCONTROLE
Dynamische stabiliteitscontrole (ESP) en tractiecontrole (ASR)
Deze systemen dienen als aanvulling op het ABS. Is er een verschil tussen de
door de auto gevolgde baan en de door de bestuurder gewenste, dan grijpt het
ESP-systeem automatisch in door het afremmen van een of meer van de wie-
len of door het afremmen op de motor, teneinde de auto in de gewenste baan
te leiden. Het ASR-systeem zorgt voor een optimale tractie doordat slippen
van de voorwielen wordt voorkomen. Dit wordt bereikt door de aangedreven
wielen af te remmen of door het motorkoppel terug te nemen. Het systeem be-
tekent tevens een verbetering van de koersvastheid van de auto tijdens accele-
reren.
Werking:
Wanneer het ESP- of het ASR-systeem in werking treedt, knippert het ESP/ASR-lampje.
Uitschakelen
Onder bijzondere omstandigheden (auto vastgelopen in modder, sneeuw of mul zand, gebruik van
sneeuwkettingen…) kan het nuttig zijn het ESP/ASR-systeem uit te schakelen, zodat de wielen doorslippen en zo wel-
licht meer grip gevonden wordt.
-DrukopdetoetsA.
-HetESP/ASR-lampje brandt, er klinkt een geluidssignaal en de melding “ESP/ASR NIET ACTIEF” verschijnt op het
multifunctioneel display: de systemen ESP en ASR zijn uitgeschakeld.
De ESP/ASR-systemen treden in de volgende gevallen opnieuw in werking:
-automatisch:bij afzetten van het contact of wanneer de auto een snelheid van 30 km/uur heeft bereikt,
- handbediend: wanneer u opnieuw op de bediening A drukt.
Storingen
Bij een storing van het systeem licht de signalering ESP op het dashboard op en is er een piep te horen.
Laat het systeem nakijken door een CITROËN-dealer.