Operation Manual

A
B
A
B
C8_03-2_fr_G001.qxd 16/09/03 10:54 Page 5
0
C:\Documentum\Checkout\V3_03_2_T001-NEL.win 15/3/2004 19:32
-page5
5
I
BEKNOPTE GEBRUIKSAANWIJZING
Afstandsbediening
Afstandsbediening
De afstandsbediening heeft een
hoogfrequente zender, hetgeen u
de volgende voordelen biedt:
- u hoeft de afstandsbediening niet
op de auto te richten.
- de afstandsbediening werkt ook
vanaf een punt achter de auto, en
de bedieningsstraal dringt door
de bagage heen.
- de afstandsbediening heeft een
bereik van enkele meters.
N.b.: Het gelijktijdig gebruik van
overige hoogfrequente apparatuur
in de directe omgeving van de auto
(bijvoorbeeld mobiele telefoons of
huisalarm) kan de werking van de
afstandsbediening tijdelijk versto-
ren.
Wanneer de werking van de af-
standsbediening permanent ver-
stoord is, dient u deze te reïnitialise-
ren. Zie « Vervangen van de
batterij van de afstandsbedie-
ning ».
Centrale vergrendeling
Met de afstandsbediening kunnen de portieren en de achterklep worden ver-
en ontgrendeld.
Met de afstandsbediening kunt u verder de buitenspiegels inklappen en de
ramen en schuifdaken sluiten. Let op: de schuifdaken worden met deze han-
deling niet volledig gesloten.
Druk kort op knop A om te vergrendelen of op knop B om te ontgrendelen.
Deze handelingen worden zichtbaar gemaakt door het knipperen van het
controlelampje in de schakelaar van de centrale vergrendeling en het bran-
den van de richtingaanwijzers:
- Ontgrendelen = Snel knipperen.
- Vergrendelen = Gedurende ongeveer twee seconden branden.
Wanneer een van de portieren of achterklep open staat of niet goed dicht zit,
werkt de centrale vergrendeling niet.
Centraal vergrendelen met supervergrendeling
Zie « Supervergrendeling ».
HOOFDSTUK II
Afstandsbediening