Operation Manual
7
3
Comfort
Automatische airconditioning
De airconditionin
g
werkt bi
j
draaiende motor en, bi
j
auto’s met een
S
top
&
S
tart-s
y
steem, ook in de
S
T
O
P-stand.
Automatische werkin
g
1. Automatisch pro
g
ramma
Comfort
Druk op de toets “AUTO
”
.
H
et s
y
m
b
oo
l
“
AUTO
”
w
o
r
d
t
w
eergege
v
en
.
H
et
i
s raa
d
zaam
d
eze stan
d
te
g
e
b
ru
ik
en:
h
et s
y
steem re
g
e
l
t
d
e temperatuur,
d
e
luchtopbrengst, de luchtverdeling naa
r
de
l
uc
htr
oos
t
e
r
s
e
n
de
l
uc
htr
ec
ir
cu
l
a
ti
e
automatisch en optimaal aan de hand van de
door u in
g
estelde waarde.
H
et s
y
steem kan ti
j
dens alle seizoenen effectie
f
g
e
b
ru
ik
t wor
d
en, m
i
ts
d
e ru
i
ten z
ij
n
g
es
l
oten.
Met het oo
g
op uw comfort worden
de instellin
g
en van de airconditionin
g
de vol
g
ende keer dat de auto wordt
g
estart,
g
ehandhaafd.
O
m bi
j
koude motor de toevoer van
k
ou
d
e
l
uc
h
t te
b
eper
k
en, wor
d
t
d
e
vent
il
at
i
e
g
e
l
e
id
e
lijk
op
h
et opt
i
ma
l
e
n
iveau gebracht.
2. Temperatuurre
g
elin
g
De op het displa
y
weer
g
e
g
even waarde hee
f
t
betrekkin
g
op een bepaald com
f
ortniveau en
ni
et op
d
e wer
k
e
lijk
e temperatuur
i
n
g
ra
d
en
C
elsius o
f
Fahrenheit.
Al
s
d
e temperatuur
i
n
d
e auto
bij
het instappen veel la
g
er o
f
ho
g
er
is dan de in
g
estelde waarde, hee
f
t
het geen zin om voor een optimale
temperatuur de in
g
estelde waarde te
wi
j
zi
g
en. Het s
y
steem compenseert
automatisch en zo snel mo
g
eli
j
k het
temperatuurverschil.
Druk o
p
de toetsen "
"
en
"
"
om
deze waarde te wi
j
zi
g
en. Instellin
g
op
onge
v
eer
2
1 biedt een optimaal
c
omfort. Des
g
ewenst kunt u een
andere waarde instellen, waarbi
j
het raadzaam is deze niet la
g
er dan
18 en niet ho
g
er dan 24 in te stellen.
3. Automatisch pro
g
ramma Zicht
In sommi
g
e
g
evallen kan het
automatisch pro
g
ramma
C
om
f
ort niet
toere
ik
en
d
blijk
en om
d
e voorru
i
t en
zi
j
ruiten snel condens- en i
j
svri
j
te
maken
(
vocht, veel inzittenden, vorst...
)
.
Kies dan het automatisch pro
g
ramma Zicht.
H
et contro
l
e
l
amp
j
e
i
n
d
e toets
3
g
aat
b
ran
d
en.
Het s
y
steem re
g
elt automatisch de
airconditioning en de luchtopbrengst en zorgt
voor een optimale luchttoevoer naar de voorruit
e
n zi
j
ruiten. De luchtrecirculatie
5
w
o
r
d
t
door
h
et s
y
steem automat
i
sc
h
u
i
t
g
esc
h
a
k
e
ld
.
Druk no
g
maals op de toets
3
of op
“
AUTO
”
om
dit pro
g
ramma a
f
te sluiten. Het controlelamp
j
e
in de toets
g
aat uit en het s
y
mbool
“
AUTO
”
wor
d
t weer
g
e
g
even.
Bi
j
auto’s met een Stop & Start-
sy
steem
g
eldt dat zolan
g
de
voorruitontwasemin
g
in werkin
g
is, de
S
T
O
P-functie niet beschikbaar is.