Operation Manual

109
Rijden
DS3_nl_Chap06_conduite_ed01-2014
Weergave op het instrumentenpaneel
Standen van de selectiehendel
N. Neutral (neutraalstand).
R. Reverse (achteruitversnelling).
1 2 3 4 5 / 6. Ingeschakelde versnelling bij
handmatig schakelen.
AUTO. Verschijnt bij de selectie van de
automatische stand en verdwijnt
weer als de handmatige stand wordt
geselecteerd.
F Trap het rempedaal in als dit
pictogram knippert (bijv.: starten
van de motor).
Houd bij het starten van de motor altijd
het rempedaal ingetrapt.
Starten van de auto
F Selecteer stand N.
F Houd het rempedaal volledig ingetrapt.
F Start de motor.
De aanduiding N wordt weergegeven
op het instrumentenpaneel.
De aanduiding N op het display knippert
als u de motor probeert te starten zonder
dat de selectiehendel in stand N staat.
F Selecteer de automatische stand (stand
A), de handmatige stand (stand M) of de
achteruitversnelling (stand R).
De aanduidingen AUTO en 1, 1 of
R worden weergegeven op het
instrumentenpaneel.
F Zet de handrem vrij.
F Laat geleidelijk het rempedaal los.
Afhankelijk van het type elektronisch
gestuurde versnellingsbak begint de
auto direct te rijden (raadpleeg de
paragraaf "Kruipfunctie").
Trap niet gelijktijdig het rempedaal
en het gaspedaal in. Dit veroorzaakt
voortijdige slijtage van de koppeling.
F Geef gas.