Operation Manual

DS3_nl_Chap06_conduite_ed01-2014
Werking van de kruipfunctie
(volgens uitvoering)
Door deze functie is de auto wendbaarder bij
lage snelheden (inparkeren, files, ...)
Nadat u de selectiehendel in de stand A, M
of R hebt gezet, begint de auto zodra u het
rempedaal loslaat traag te rijden, waarbij de
motor stationair draait.
Automatische stand
Op het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduiding AUTO en
de ingeschakelde versnelling.
De versnellingsbak werkt dan automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest
geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:
- minder brandstofverbruik,
- de rijstijl,
- het profiel van de weg,
- de belading van de auto.
Trap voor een maximale acceleratie,
bijvoorbeeld om een andere auto in te halen,
het gaspedaal diep in, tot voorbij het zware
punt.
U kunt op elk moment een andere
rijstand selecteren door de
selectiehendel te verplaatsen van de
stand A naar de stand M of andersom.
De kruipfunctie kan tijdelijk niet
beschikbaar zijn als de koppeling te
warm is geworden of als de helling te
steil is.
Laat bij draaiende motor nooit kinderen
alleen achter in de auto.
F Selecteer stand A.
Selecteer de neutraalstand N nooit
tijdens het rijden.
Tijdelijk handmatig schakelen
U kunt altijd zelf ingrijpen door gebruik
te maken van de flippers "+" en "-": als
het toerental dit toestaat, wordt de door u
geselecteerde versnelling ingeschakeld.
Dankzij deze functie kunt u anticiperen op
bepaalde situaties, zoals het inhalen van een
andere auto of het naderen van een bocht.
Als de flippers na enige tijd niet meer gebruikt
worden, gaat de versnellingsbak weer over op
de automatische stand.