Operation Manual

DS3_nl_Chap06_conduite_ed01-2014
Wanneer u de selectiehendel door het
schakelpatroon beweegt, verschijnt
het desbetreffende pictogram op het
instrumentenpaneel.
P. Parking (parkeerstand)
R. Reverse (achteruitversnelling)
N. Neutral (neutraalstand)
D. Drive (automatisch schakelen)
S. Programma Sport
T. Programma Sneeuw
1 2 3 4. Ingeschakelde versnelling bij
handmatig schakelen
-. Ongeldige waarde bij handmatig schakelen
Weergave op het instrumentenpaneel
Intrappen van het rempedaal
F Als dit pictogram op het
instrumentenpaneel verschijnt,
trap dan het rempedaal in (bijv.:
starten van de motor).
Wegrijden
Als tijdens het rijden per ongeluk de
stand N wordt geselecteerd, laat het
motortoerental dan zakken tot stationair
toerental, zet de selectiehendel in de
stand D en trap het gaspedaal weer in.
Laat bij temperaturen onder -23°C
de motor gedurende vier minuten
stationair draaien. Dit is belangrijk voor
de goede werking en de levensduur
van de motor en transmissie.
Als de motor stationair draait, het
rempedaal is losgelaten en de stand R,
D of M is geselecteerd, zet de auto zich
zelfs al in beweging als het gaspedaal
niet is ingetrapt.
Laat bij draaiende motor daarom geen
kinderen alleen in de auto achter.
Trek de handrem aan en
selecteer de stand P indien er
onderhoudswerkzaamheden moeten
worden uitgevoerd bij draaiende motor.
F Trek de handrem aan.
F Selecteer de stand P of N.
F Start de motor.
Als niet aan de bovenstaande voorwaarden
wordt voldaan, klinkt een geluidssignaal in
combinatie met een waarschuwingsmelding.
F Trap bij draaiende motor het rempedaal in.
F Zet de handrem vrij.
F Selecteer de stand R, D of M.
F Laat het rempedaal geleidelijk los.
De auto begint te rijden.