Operation Manual
153
Veiligheid
DS3_nl_Chap08_securite_ed01-2014
Kleurendisplay
F Druk op de toets "SETUP" om het
configuratiemenu te openen.
F Selecteer "Parameters auto" en bevestig.
F Selecteer "Rijhulpsysteem" en bevestig
uw keuze.
F
Selecteer "Resetten bandenspanningscontrole"
en bevestig uw keuze.
Het resetverzoek wordt bevestigd door een melding.
F Selecteer "Ja" of "Nee" en bevestig uw
keuze.
Het resetten wordt bevestigd door een
melding.
De nieuw opgeslagen waarden van de
bandenspanning worden door het systeem
beschouwd als referentiewaarden.
Sneeuwkettingen
Het systeem hoeft niet gereset
te worden na het aanbrengen of
verwijderen van sneeuwkettingen.
Controleer na werkzaamheden aan
het systeem altijd de spanning van
de vier banden en reset het systeem
vervolgens.
Het bandenspanningscontrolesysteem
werkt alleen betrouwbaar als bij het
resetten van het systeem de vier
banden de correcte spanning hebben.
Storing
Als het waarschuwingslampje te lage
bandenspanning gaat knipperen en vervolgens
blijft branden in combinatie met het lampje
Service, wijst dit op een storing in het systeem.
In dat geval werkt de bandenspanningscontrole
mogelijk niet goed.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.