Operation Manual
159
Veiligheid
DS3_nl_Chap08_securite_ed01-2014
Grenzen van het systeem
Het systeem detecteert slechts stilstaande
voertuigen of voertuigen die in dezelfde richting
rijden.
Het detecteert geen kleine voertuigen
(fietsen, motorfietsen), voetgangers
of dieren en ook geen stilstaande
voorwerpen die niet reflecteren.
Onder zeer slechte
weersomstandigheden (zware
regenval, sneeuw, mist, hagel enz.)
neemt de remweg toe waardoor het
systeem minder efficiënt een aanrijding
kan voorkomen.
De bestuurder moet dus altijd bijzonder
oplettend blijven.
Laat nooit sneeuw op de motorkap
liggen, voorwerpen boven de motorkap
uitkomen of voorwerpen op het dak
naar voren uitsteken: ze zouden in het
gezichtsveld van de sensor kunnen
komen en de detectie van voertuigen
kunnen hinderen.
Het systeem treedt niet in werking of wordt
uitgeschakeld als de bestuurder:
- het gaspedaal diep intrapt
- of een ruk aan het stuur geeft
(uitwijkmanoeuvre).