Operation Manual
DS3_nl_Chap09_securite-enfants_ed01-2014
(a) Universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle
auto's bevestigd kan worden met behulp
van de veiligheidsgordel.
(b) Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg.
Reiswiegen en autobedjes mogen niet
op de passagiersplaats voorin worden
vervoerd.
(c) Raadpleeg de huidige wetgeving in uw land
alvorens een kinderzitje op deze plaats te
bevestigen.
(d) Schuif wanneer u een kinderzitje achterin
plaatst "met de rug in de rijrichting" of "met
het gezicht in de rijrichting" de voorstoel
naar voren en zet de rugleuning rechtop,
zodat er voldoende ruimte is voor het het
kinderzitje en de benen van het kind.
(e) Wanneer een kinderzitje "met het gezicht
in de rijrichting" op de passagiersstoel
vóór is bevestigd, moet de airbag aan
passagierszijde zijn uitgeschakeld.
Gebeurt dit niet, dan kan het kind bij het
afgaan van de airbag levensgevaarlijk
gewond raken. Als een kinderzitje "met de
rug in de rijrichting" op de passagiersstoel
vóór is bevestigd, moet de airbag aan
passagierszijde ingeschakeld blijven.
(f) Een kinderzitje met steun mag nooit op de
middelste zitplaats achter worden bevestigd.
Verwijder de hoofdsteun en berg deze
op alvorens een kinderzitje op een
passagiersstoel te bevestigen. Vergeet niet
de hoofdsteun weer aan te brengen nadat
u het kinderzitje weer hebt verwijderd.
U : zitplaats geschikt voor de bevestiging van
een universeel gehomologeerd kinderzitje
met een veiligheidsgordel, zowel voor het
vervoeren met de "rug in de rijrichting" als
met het "gezicht in de rijrichting".
U(R): als U, waarbij de passagiersstoel in de
hoogste stand en de middelste stand
van de verstelling in lengterichting moet
worden gezet.