Operation Manual

DS3_nl_Chap10_info-pratiques_ed01-2014
Monteren van het wiel
Na het verwisselen van het
wiel
Verwijder de naafdop van het wiel
om het op de juiste manier in de
bagageruimte op te bergen.
Rijd met een noodreservewiel niet
sneller dan 80 km/h.
Laat zo snel mogelijk het
aanhaalmoment van de wielbouten
en de bandenspanning van het
reservewiel controleren door het
CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Laat de lekke band zo spoedig
mogelijk repareren en verwissel hem
met het reservewiel.
Het is niet toegestaan meer dan één
noodreservewiel tegelijk te gebruiken.
Procedure
F Plaats het wiel op de naaf.
F Draai de wielbouten met de hand vast.
F Draai de slotbout (als uw auto daarmee is
uitgerust) met de wielsleutel 1 en de dop
4 een beetje vast.
F Draai de overige wielbouten enigszins vast
met alleen de wielsleutel 1.