Operation Manual

41
Controle tijdens het rijden
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Black-panelfunctie
Met dit systeem kan de verlichting van
bepaalde displays worden uitgeschakeld voor
een rustiger beeld tijdens nachtelijke ritten.
Op het instrumentenpaneel blijft uitsluitend
de wagensnelheid en de informatie van
de snelheidsregelaar/-begrenzer (indien
ingeschakeld) verlicht.
De black-panelfunctie wordt uitgeschakeld
als er een waarschuwingsmelding wordt
doorgegeven en bij het wijzigen van functies of
instellingen.
Inschakelen
F Druk als de verlichting brandt meerdere
keren op de linkerknop van het
instrumentenpaneel om de lichtsterkte
van de dashboardverlichting geleidelijk te
verminderen.
F Druk nogmaals op de knop om de
lichtsterkte tot het minimumniveau te
beperken en de sfeerverlichting uit te
schakelen.
F Druk nogmaals op de knop om de
black-panelfunctie in te schakelen.
U kunt de lichtsterkte van de
dashboardverlichting handmatig aanpassen
aan het licht van de omgeving.
Dimmer dashboardverlichting
Actief
Als de verlichting van de auto is ingeschakeld:
F druk op de knop om de sterkte van de
dashboardverlichting te variƫren,
F laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
Inactief
De dashboardverlichting kan niet worden ingesteld
als de verlichting van de auto is uitgeschakeld of, bij
auto's met verlichting overdag, in de dagstand staat.