Operation Manual
69
Toegang tot de auto
DS3_nl_Chap03_ouvertures_ed01-2014
Deze functie biedt de mogelijkheid de portieren
en de achterklep van binnenuit handmatig en
volledig te vergrendelen of te ontgrendelen.
Handmatige centrale
vergrendeling
Vergrendelen
F Druk op de knop A om de auto te
vergrendelen.
Het rode lampje van de knop gaat branden.
Ontgrendelen
F Druk nogmaals op de knop A om de auto te
ontgrendelen.
Het rode lampje van de knop gaat uit.
Als een van de portieren is geopend,
werkt de centrale vergrendeling van het
interieur niet.
Als de auto van buitenaf is vergrendeld,
knippert het rode lampje en is de knop
A inactief.
F Gebruik in dat geval de
afstandsbediening of de sleutel om
de auto te ontgrendelen.
Automatische centrale
vergrendeling
Deze functie zorgt ervoor dat de portieren en
de achterklep tijdens het rijden automatisch en
volledig worden vergrendeld.
U kunt de functie desgewenst inschakelen of
uitschakelen.
Vergrendelen
Zodra sneller wordt gereden dan 10 km/ h,
worden de portieren en de achterklep
automatisch vergrendeld.
Ontgrendelen
F Druk als sneller wordt gereden dan
10 km/ h op de knop A om de portieren en
de achterklep tijdelijk te ontgrendelen.
De automatische centrale
vergrendeling werkt niet als een van de
portieren is geopend.
Als de achterklep is geopend, is de
automatische centrale vergrendeling
van de portieren actief.
Het rijden met vergrendelde portieren
kan in geval van nood de toegang tot
het interieur bemoeilijken.