Operation Manual

Controle tijdens het rijden
W
anneer u
h
et contact aanzet, s
l
aan a
ll
e
m
eters uit en keren vervolgens terug naar de
"
0
"-stand.
A.
Als het contact wordt aan
g
ezet, moeten de
blok
j
es die het resterende brandstofniveau
weer
g
even,
g
aan branden.
B.
Bij
d
raa
i
en
d
e motor moet
h
et
c
ontrolelamp
j
e laa
g
brandsto
f
niveau
ui
t
g
aan.
C.
Al
s
h
et contact wor
d
t aan
g
ezet, moet
d
e
mo
t
o
r
o
li
e
niv
eau
m
e
t
e
r
e
nk
e
l
e
seco
n
de
n
de
m
eldin
g
"
OIL OK" w
eerge
v
en
.
Ga indien nodi
g
tanken of vul olie bi
j
.
Instrumenten
p
anelen
2
8
,
3
0
1.
Al
s
h
et contact wor
d
t aan
g
ezet,
gaan de oranje en rode controle- en
waarschuwin
g
slamp
j
es branden.
2
.
Bi
j
draaiende motor moeten deze lamp
j
es
weer uit
g
aan.
Raadplee
g
de desbetreffende bladzi
j
de als er
l
amp
j
es
blij
ven
b
ran
d
en.
Controlelamp
j
es
32, 37
Het branden van een controlelamp
j
e
g
ee
f
t aan o
f
de bijbehorende
f
unctie is in- o
f
uitgeschakeld.
A
.
Uitschakelin
g
E
S
P
/
A
S
R.
Schakelaars
14
6
B.
Uitschakelin
g
S
top
&
S
tart-s
y
steem.
17
1