Operation Manual

D
e contro
l
e- en waarsc
h
uw
i
n
g
s
l
amp
j
es
g
even
de bestuurder in
f
ormatie over de werkin
g
van
e
en s
y
steem
(
controlelamp
j
e dat aan
g
eeft o
f
e
en s
y
steem in
g
eschakeld of uit
g
eschakeld is
)
of waarschuwen de bestuurder in het
g
eval van
e
en storin
g
(
waarschuwin
g
slamp
j
e
)
.
C
ontrole- en
waarschuwin
g
slamp
j
es
Bi
j
behorende waarschuwin
g
en
Sommi
g
e lamp
j
es kunnen
g
aan branden in
c
ombinatie met een
g
eluidssi
g
naal en een
m
eldin
g
op het multifunctionele displa
y
.
D
e
l
amp
j
es
k
unnen constant
b
ran
d
en
of
knipperen.
Een aantal lamp
j
es hee
f
t beide
mogelijkheden.
Of
het constant
branden o
f
knipperen van een lamp
j
e
duidt op een storin
g
, is afhankeli
j
k van
de werkin
g
sfase van de auto.
Als het lamp
j
e bli
jf
t branden, controlee
r
dan voordat u
g
aat ri
j
den welke
f
unctie
he
t
be
tr
ef
t.
Het controlelampje voor de
p
assa
g
iersairba
g
bli
jf
t na het aanzetten
van het contact no
g
on
g
eveer een minuut
branden, ook nadat de motor is
g
estart.
Bi
j
het aanzetten van het contact
A
ls het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
w
aa
r
sc
h
u
win
g
slamp
j
es enkele seconden
b
r
a
n
de
n.
Z
od
r
a
de
motor wordt
g
estart, moeten deze
lamp
j
es weer uit
g
aan.