Operation Manual

41
Controle tijdens het rijden
A
irba
gs
ti
j
deli
j
k. Het lamp
j
e brandt
g
edurende enkele
seco
n
de
n
e
n
doo
ft
a
l
s
h
e
t
co
nt
ac
t
wor
d
t aan
g
ezet.
Het lamp
j
e moet doven zodra de motor wordt
g
estart.
Raadplee
g
het CITROËN-netwerk of een
g
ekwali
f
iceerde werkplaats als dit niet het
g
eval is.
p
ermanent.
E
r
i
s een stor
i
n
g
i
n een van
d
e a
i
r
b
a
g
s
o
f
de pyrotechnische gordelspanners.
L
aa
t
d
it
co
ntr
o
l
e
r
e
n
doo
r h
e
t
C
ITR
N-n
e
tw
e
rk
o
f
ee
n
gekwali
f
iceerde werkplaats.
C
ontrolelamp
je
b
ran
dt
Oorzaak Acties / Opmerkin
g
en
V
eili
g
heids
g
ordel
niet vast
g
emaakt
o
f los
g
emaak
t
p
ermanent, en knippert
vervol
g
ens in combinatie
me
t
ee
n in v
o
l
u
m
e
toenemend
g
eluidssi
g
naal
.
De bestuurder en/of de voorpassa
g
ier
heeft zi
j
n veili
g
heids
g
ordel niet
vast
g
emaakt of los
g
emaakt.
Trek aan de
g
ordel en klik de
g
esp vast in de
g
esphouder.
Stuurbekrachti
g
in
g
permanen
t
. Er is een storin
g
met betrekkin
g
tot de
stuurbekrachti
g
in
g
.
Ri
j
d voorzichti
g
en met la
g
e snelheid.
Laat het s
y
steem naki
j
ken door het CITRN-netwerk
o
f
een
g
ekwali
f
iceerde werkplaats.