Operation Manual
1
97
Rijden
Wanneer de auto stilstaat met draaiende motor
,
di
ent u
d
e auto
b
es
li
st te
g
en we
g
ro
ll
en te
b
eve
ilig
en
d
oor
d
e par
k
eerrem
h
an
d
mat
ig
aan
t
e
tr
ekke
n.
T
re
k
daa
rv
oo
r
aa
n
de
he
n
del
A
.
Parkeerrem aantrekken,
b
i
j
draaiende moto
r
De noodrem
f
unctie mag uitsluitend in
u
itzonderli
j
ke
g
evallen worden
g
ebruikt.
Co
ntr
o
l
ee
r v
oo
r
da
t
u
de
au
t
o
v
e
rl
aa
t
of
h
et contro
l
e
l
amp
j
e van
d
e par
k
eerrem
op
het instrumenten
p
aneel constant
b
r
a
n
d
t.
De aan
g
etrokken toestand van de parkeerrem
wordt aan
g
e
g
even door:
- h
e
t
b
r
a
n
de
n v
a
n h
e
t
c
ontro
l
e
l
amp
j
e par
k
eerrem en
h
et
c
ontro
l
e
l
amp
j
e
P
op
d
e
h
en
d
e
l
A
,
- de meldin
g
"parkeerrem
aan
g
etrokken".
Wanneer u het bestuurdersportier opent om
uit te stappen terwi
j
l de parkeerrem niet is
aan
g
etrokken, klinkt er een
g
eluidssi
g
naal
e
n verschi
j
nt er een meldin
g
op het
displa
y
(
behalve als bi
j
een automatische
versnellin
g
sbak de selectiehendel in de
s
t
a
n
d
P
staat
)
.
Bi
j
zondere omstandi
g
heden
In bepaalde situaties
(
starten van de motor...
)
bepaalt de parkeerrem zel
f
zi
j
n aantrekkracht.
Di
t
is
n
o
rm
aal
.
Wil
t u
d
e auto en
k
e
l
e cent
i
meters ver
pl
aatsen
z
onder de motor te starten, tra
p
dan met
a
an
g
ezet contact het rempedaal in en zet de
p
arkeerrem vri
j
door eerst aan de hendel A
t
e
t
rekken en deze vervol
g
ens los te laten
.
D
e vri
jg
ezette toestand van de parkeerrem
w
ordt aan
g
e
g
even door het doven van het
c
ontro
l
e
l
amp
j
e op
d
e
h
en
d
e
l
A
i
n
co
m
bi
n
a
t
ie
met
d
e me
ldi
n
g
"P
ar
k
eerrem vr
ijg
ezet
"
.
Wa
nn
ee
r
de
par
k
eerrem
i
s aan
g
etro
kk
en
en u deze vanwege een de
f
ect o
f
accupech
n
iet kunt vri
j
zetten, kunt u
g
ebruik maken van
de functie voor de noodont
g
rendelin
g
van de
p
arkeerrem.
Noodremfunctie
Bij een de
f
ect aan de dynamische
s
tabiliteitscontrole, aangegeven door
het branden van dit controlelampje,
kan de stabiliteit bij het remmen niet
worden gegarandeerd.
In dat
g
eval moet de bestuurder er zel
f
voor zor
g
en dat de auto stabiel bli
j
ft doo
r
a
fwi
sse
l
e
n
d
aa
n
de
h
e
n
de
l
A
t
e
tr
e
kk
e
n
e
n
de
z
e
w
ee
r l
os
t
e
l
a
t
e
n.
Wanneer het rempedaal niet werkt of bi
j
uitzonderli
j
ke situaties
(
onwel worden van
de bestuurder, ri
j
les
g
even
(
indien wetteli
j
k
toe
g
estaan
)
enz.
)
, kan de auto worden
g
estopt
doo
r
aa
n
de
h
e
n
de
l
A
t
e
tr
e
kk
e
n
e
n
de
z
e
v
as
t
t
e
h
oude
n.
De d
y
namische stabiliteitscontrole zor
g
t
e
rvoor dat de auto stabiel bli
j
ft wanneer de
n
ood
r
e
mf
u
n
c
ti
e
ac
ti
e
f i
s
.
In
g
eval van een storin
g
aan het s
y
steem
van de noodremfunctie verschi
j
nt het bericht
"P
a
rk
ee
rr
e
m
de
f
ec
t".