Operation Manual

Standen van de selectiehendel
N
.
Neutral
(
neutraalstand
)
.
R.
Reverse
(
achteruitversnellin
g)
.
1
- 6
.
Versnellin
g
en bi
j
sequentieel schakelen.
A
UTO
.
G
aat branden als u kiest voor
a
utomat
i
sc
h
e
b
e
di
en
i
n
g
en
g
aat u
i
t a
l
s
u
ki
est voor sequent
iël
e
b
e
di
en
i
n
g
.
Weer
g
ave op het instrumentenpaneel
Starten van de auto
De aanduidin
g
N
op het displa
y
knippert als u de motor probeert te
s
t
a
rt
e
n z
o
n
de
r
da
t
de
se
l
ec
ti
e
h
e
n
de
l in
de
s
t
a
n
d
N
s
t
aa
t.
)
S
electeer de stand N
.
)
Houd het rempedaal in
g
etrapt.
)
S
tart de motor.
O
p het displa
y
van het
instrumentenpaneel verschi
j
nt de
a
anduidin
g
N
.
)
Selecteer de automatische bedienin
g
(
stand
A
), de sequentiële bediening (stand
A
M
)
o
f
de achteruitversnellin
g
(
stand
R
).
R
)
Z
et
d
e
h
an
d
rem vr
ij
a
l
s
d
eze n
i
et
au
t
o
m
a
t
isch
w
o
r
d
t
bedie
n
d
.
)
Laat het rempedaal geleidelijk los.
)
G
ee
f
g
as.
O
p het displa
y
van het
instrumentenpaneel verschijnen de
aanduidin
g
en
A
UTO
en
1
, 1
of
R.
Ti
j
dens het starten van de motor moet
het rempedaal worden in
g
etrapt.
Als bi
j
het starten van de
m
otor het rempedaal niet
wordt in
g
etrapt, brandt op het
instrumentenpaneel het picto
g
ram
V
oet
op
h
et rem
p
e
d
aa
l
i
n
co
m
bi
n
a
t
ie
m
e
t
een
g
e
l
u
id
ss
ig
naa
l
en een me
ldi
n
g
op
h
et
di
sp
l
a
y
.