Operation Manual

2
1
9
Rijden
E
r wor
d
t
g
een waarsc
h
uw
i
n
g
ss
ig
naa
l
af
gegeven in de volgende situaties:
- nabi
j
stilstaande ob
j
ecten
(g
eparkeerde
auto's, veili
g
heidsrails, lantaarnpalen,
b
orden...
)
,
- bi
j
te
g
emoetkomende voertui
g
en,
- bi
j
ri
j
den over bochti
g
e we
g
en of in zeer
s
c
h
erpe
b
oc
h
ten,
Indien een persoon, een
f
ietser o
f
een
voertu
ig
z
i
c
h
i
n
d
e
d
o
d
e
h
oe
k
van
h
et voertu
ig
b
ev
i
n
d
t, za
l
er een waarsc
h
uw
i
n
g
s
l
amp
g
aan
branden in de linker- o
f
rechterbuitenspiegel
(
a
f
hankeli
j
k van de situatie
)
onder de vol
g
ende
v
oo
rw
aa
r
de
n:
- alle voertui
g
en
g
aan dezelfde kant op,
- de snelheid van uw auto li
g
t tussen
12 km/h en 140 km/h
,
-
h
et versc
hil
i
n sne
lh
e
id
ten opz
i
c
h
te van
h
et
a
n
d
ere voertu
ig
b
e
d
raa
g
t m
i
n
d
er
d
an
10 km
/
h,
- de verkeersstroom is vloeiend,
- de inhaalmanoeuvre duurt lan
g
er dan
n
ormaal, doordat het in
g
ehaalde voertui
g
zich bli
j
ft ophouden in de dode hoek,
- u ri
j
dt in een rechte li
j
n of flauwe bocht,
- uw auto trekt
g
een aanhan
g
er of caravan...
- bi
j
het inhalen van o
f
in
g
ehaald worden
door een extreem lang voertuig
(
vrachtauto, autobus...
)
die én in de dode
h
oek achter wordt
g
edetecteerd én zich in
h
et
g
ezichtsveld van de bestuurder bevindt,
- bi
j
er
g
druk verkeer: de voertui
g
en die voor
e
n achter worden
g
edetecteerd worden
aan
g
ezien voor een vrachtwa
g
en o
f
een
s
t
il
staan
d
o
bj
ect,
-
bij
sne
ll
e
i
n
h
aa
l
manoeuvres.