Operation Manual

23
In één oogopslag
Controle tijdens het rijden
A
.
Als u het contact aanzet,
g
even de
s
e
g
menten van de brandstofmeter aan
h
oeveel brandstof er no
g
in de tank zit.
B.
Bij
een
d
raa
i
en
d
e motor moet
h
et waarsc
h
uw
i
n
g
s
l
amp
j
e
l
aa
g
brandsto
f
niveau uit
g
aan.
C
.
Als u het contact aanzet, moet de
mo
t
o
r
o
li
e
niv
eau
m
e
t
e
r
e
nk
e
l
e
seco
n
de
n
de
m
eldin
g
"
O
K" of "correct" aan
g
even.
Ga tanken of vul olie bi
j
als dat nodi
g
bli
j
kt.
Instrumenten
p
anelen
38
1
.
Als u het contact aanzet,
g
aan de oran
j
e en
r
ode controlelamp
j
es branden.
2.
Bi
j
een draaiende motor moeten deze
l
amp
j
es weer u
i
t
g
aan.
Raadplee
g
de desbetre
ff
ende bladzi
j
de als e
r
l
amp
j
es
blij
ven
b
ran
d
en.
Controlelamp
j
es
4
3
A.
Oproep Ur
g
ence
.
Schakelaars o
p
centraal
b
e
di
en
i
n
g
spanee
l
175, 29
5
B
.
Oproep CITROËN-Assistance.
175, 29
5
C.
Al
arm
k
n
i
pper
li
c
h
ten.
17
4
D.
Centrale ver
g
rendelin
g
.
10
7
E.
Black panel
(
zwart scherm
)
.
60