Operation Manual

geraakt, kan de motor worden gestart met
behulp van een hulpaccu
(
een losse accu o
f
e
en accu van een andere auto
)
en startkabels.
Starten met behul
p
van een
a
ndere auto
)
S
luit de rode kabel aan op de
(
+
)
klem van
de le
g
e accu
A
en vervol
g
ens op de
(
+
)
k
lem van de hulpaccu
B
.
)
Sluit de
g
roene of zwarte kabel aan op
de
(
-
)
klem van de hulpaccu
B
(
of op het
m
assapunt van de auto met de hulpaccu
)
.
)
S
luit het andere uiteinde van de
g
roene o
f
z
warte
k
a
b
e
l
aan op massapunt
C
v
a
n
de
a
uto met
d
e
l
e
g
e accu.
)
S
tart de motor van de auto met de hul
p
accu
e
n l
aa
t
de
z
e
e
nk
e
l
e
min
u
t
e
n
d
r
aa
i
e
n.
Controleer van tevoren of de hulpaccu
o
ok een 12V-accu is en of de capaciteit
van deze accu minimaal
g
eli
j
k is aan de
c
apaciteit van de le
g
e accu.
Pr
obee
r
de
m
o
t
o
r ni
e
t t
e
s
t
a
rt
e
n
doo
r
e
en acculader op de accu aan te
s
l
u
it
e
n.
Neem de
(
+
)
klem niet los bi
j
draaiende
mo
t
o
r.
)
S
tart de motor van de auto met de le
g
e
accu
e
n l
aa
t
de
z
e
d
r
aa
i
e
n.
Zet als de motor niet onmiddelli
j
k aanslaat
h
e
t
co
nt
ac
t
a
f
e
n w
ac
ht
e
v
e
n v
oo
r
da
t
u
ee
n
nieuwe startpo
g
in
g
doet.
)
W
ac
ht t
o
t
de
m
o
t
o
r
s
t
a
ti
o
n
a
ir
d
r
aa
it
e
n
neem dan in om
g
ekeerde vol
g
orde de
kabels
los
.
)
Pl
aats
d
e
g
eopen
d
e accupoo
lkl
em
E
op
d
e
p
luspool
(
+
)
van de accu.
)
D
ru
k
vert
i
caa
l
op
d
e accupoo
lkl
em om
d
eze
g
oe
d
te
g
en
d
e accu aan te
d
ru
kk
en.
)
Z
et
d
e accupoo
lkl
em vast
d
oor
d
e
h
en
d
e
l
D
om
l
aa
g
te
b
ewe
g
en.
Weer aansluiten
van de
(
+
)
klem
De
(
+
)
klem loskoppelen
)
T
r
ek
de
he
n
del
D
zo ver mo
g
e
lijk
om
h
oo
g
om de accu
p
oolklem
E
te ontgrendelen.
Forceer de hendel niet door erop te
duwen, aan
g
ezien de accupoolklem niet
k
an worden ver
g
rendeld als deze niet
c
orrect
i
s
g
ep
l
aatst;
h
er
h
aa
l
d
e proce
d
ure.