Operation Manual

Veiligheid voor de inzittenden
1.
O
pen het dashboardkastje.
2.
S
t
ee
k
de
s
l
eu
t
e
l in
de
sc
h
a
k
e
l
aa
r.
3.
Se
l
ec
t
ee
r
de
s
t
a
n
d
:
"OFF"
(
uitschakelen
)
wanneer een kinderzit
j
e
"
met de ru
g
in de ri
j
richtin
g
" is bevesti
g
d,
"ON"
(
inschakelen
)
wanneer een passa
g
ier
op de voorstoel zit of een kinderzit
j
e "met
h
et
g
ezicht in de ri
j
richtin
g
" is bevesti
g
d.
4.
Verwi
j
der de sleutel zonder de stand van
de
sc
h
a
k
e
l
aa
r t
e
v
e
r
a
n
de
r
e
n.
A
irba
g
voorpassa
g
ier
18
6
A
.
C
ontrolelampje autogordel links voor.
B
.
C
ontrolelamp
j
e auto
g
ordel rechts voor.
C.
Controlelamp
j
e auto
g
ordel rechts achter.
D.
Controlelamp
j
e auto
g
ordel midden achter.
E
.
Controlelamp
j
e auto
g
ordel links achter.
F.
Controlelamp
j
e airba
g
vóór aan
passa
gi
ersz
ijd
e u
i
t
g
esc
h
a
k
e
ld
.
G
.
C
ontrolelamp
j
e airba
g
vóór aan
passa
gi
ersz
ijd
e
i
n
g
esc
h
a
k
e
ld
.
Auto
g
ordels en airba
g
ó
r
a
an passa
g
ierszi
j
de
1
81, 187