Operation Manual
43
Controle tijdens het rijden
De controlelamp
j
es waarschuwen de
bestuurder in het
g
eval van een storin
g
(
waarschuwin
g
slamp
j
e
)
o
f
g
even hem
in
f
ormatie over de werkin
g
van een s
y
steem
(
in
g
eschakeld o
f
uit
g
eschakeld
)
.
Controlelamp
j
es
Bi
j
het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aan
g
ezet,
g
aan sommi
g
e
w
aarschuwin
g
slamp
j
es enkele seconden
b
r
a
n
de
n.
Zodra de motor wordt
g
estart, moeten deze
l
amp
j
es weer u
i
t
g
aan.
Als het lamp
j
e bli
jf
t branden, controleer dan
voordat u
g
aat ri
j
den welke
f
unctie het betre
f
t.
Bi
j
behorende waarschuwin
g
en
Sommi
g
e lamp
j
es
g
aan branden
(
permanent
o
f knipperend
)
in combinatie met een
g
eluidssi
g
naal en een meldin
g
op het
multifunctionele displa
y
of het centrale displa
y
van het instrumentenpaneel t
y
pe 2.