Operation Manual

5
9
Controle tijdens het rijden
L
ichtsterktere
g
elin
g
U
k
unt
d
e
li
c
h
tster
k
te van
d
e
d
as
hb
oar
d
ver
li
c
h
t
i
n
g
h
an
d
mat
ig
aanpassen
aan
h
et
li
c
h
t van
d
e om
g
ev
i
n
g
.
D
e
lichtsterkteregeling werkt alleen als de
verlichtin
g
van de auto is in
g
eschakeld, in de
nac
ht
s
t
a
n
d
.
A
ctief
)
Druk o
p
d
e
kno
p
A
o
m
de
li
c
ht
s
t
e
rkt
e
t
e
v
e
r
a
n
de
r
e
n.
)
Laat de knop los als de verlichtin
g
de
z
w
a
k
s
t
e
s
t
a
n
d
h
eef
t
be
r
e
ikt
e
n
d
r
u
k
de
k
nop opnieuw in om de verlichtin
g
weer
fe
ll
e
r t
e
m
a
k
e
n.
of
)
Laat de knop los als de verlichtin
g
de
s
t
e
rk
s
t
e
s
t
a
n
d
h
eef
t
be
r
e
ikt
e
n
d
r
u
k
de
k
nop opnieuw in om de verlichtin
g
weer
z
w
a
kk
e
r t
e
m
a
k
e
n.
)
Laat de knop los zodra de
g
ewenste
l
i
c
ht
s
t
e
rkt
e
i
s
be
r
e
ikt.
Het controlelamp
j
e en het
li
c
h
tster
k
ten
i
veau wor
d
en t
ijd
ens
he
t
i
n
s
t
elle
n
i
n
he
t m
idde
n
op
h
et
i
nstrumenten
p
anee
l
a
angegeven; er zijn 16 verschillende
l
i
c
ht
s
t
e
rkt
e
niv
eaus
besc
hik
baa
r.
U
k
unt
d
e
li
c
h
tster
k
te oo
k
re
g
e
l
en
d
oor
h
et
k
nop
j
e
B
li
n
k
s op
h
et stuur te ver
d
raa
i
en:
)
om
h
oo
g
;
d
e ver
li
c
h
t
i
n
g
wor
d
t zwa
kk
er,
)
omlaag; de verlichting wordt
f
eller.
Uit
g
eschakeld
De lichtsterktere
g
elin
g
werkt niet als de
verlichtin
g
van deichtsterktere
g
elin
g
De
lichtsterktere
g
elin
g
werkt niet als de verlichtin
g
van de auto uit
g
eschakeld is of in de da
g
stand
s
taat
(
da
g
ri
j
verlichtin
g
in
g
eschakeld
)
.