Operation Manual

DS4_nl_Chap09_conduite_ed01-2015
Onder winterse omstandigheden blijft
het verklikkerlampje langer branden.
Als de motor warm is, gaat het
verklikkerlampje niet branden.
In bepaalde gevallen is veel kracht
nodig bij het draaien aan het stuurwiel
(bijvoorbeeld als de wielen niet rechtuit
staan).
Als de motor niet direct start, zet dan het
contact af. Wacht even alvorens opnieuw
te starten. Als de motor ook na een
aantal pogingen niet aanslaat, probeer
dan niet langer de motor te starten:
de startmotor en de motor zouden
beschadigd kunnen raken. Neem contact
op met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Laat de motor bij gematigde
temperaturen niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel
mogelijk weg zonder de motor veel
toeren te laten draaien.
Laat de motor nooit draaien in een
onvoldoende geventileerde, afgesloten
ruimte: verbrandingsmotoren
stoten gevaarlijke gassen, zoals
koolmonoxide, uit. Kans op vergiftiging
met dodelijke afloop.
Laat onder extreem koude
omstandigheden (temperaturen lager
dan -23°C) de motor gedurende
4 minuten stationair draaien alvorens
weg te rijden. Deze handelswijze komt
de goede werking en de duurzaamheid
van de mechanische onderdelen van
de auto, motor en versnellingsbak ten
goede.
Starten van de motor
Handrem aangetrokken, versnellingsbak in de
neutraalstand of selectiehendel in de stand N of P:
F trap het koppelingspedaal volledig in
(handgeschakelde versnellingsbak),
of
F trap het rempedaal volledig in (elektronisch
gestuurde versnellingsbak of automatische
transmissie),
F steek de sleutel in het contactslot; het
systeem herkent de code,
F ontgrendel het stuurslot door tegelijkertijd
aan het stuurwiel en aan de contactsleutel
te draaien.
F Auto's met een benzinemotor: activeer de
startmotor door de sleutel in de stand 3 te
houden tot de motor is aangeslagen. Geef
hierbij geen gas. Laat de sleutel los zodra
de motor draait.
F Auto's met een dieselmotor: draai de
sleutel in de stand 2 (aanzetten van het
contact) om de motor te laten voorgloeien.
Wacht tot dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel dooft en activeer
vervolgens de startmotor door de
sleutel in de stand 3 te houden tot de
motor is aangeslagen. Geef hierbij
geen gas. Laat de sleutel los zodra
de motor draait.