Operation Manual
DS4_nl_Chap09_conduite_ed01-2015
Starten - afzetten van de motor met het "Keyless entry and start-
systeem"
Starten van de motor
F Zet de selectiehendel in de stand N (auto's
met elektronisch gestuurde versnellingsbak),
in de stand P of N (auto's met automatische
versnellingsbak) of de versnellingshendel
in de neutraalstand (auto's met
handgeschakelde versnellingsbak).
F Houd, als de elektronische sleutel zich in de
auto bevindt (u hoeft hem niet in de lezer te
steken), het rempedaal ingetrapt bij auto's
met elektronisch gestuurde versnellingsbak
of automatische versnellingsbak of houd het
koppelingspedaal volledig ingetrapt bij auto's
met handgeschakelde versnellingsbak.
F Druk kort op de
" START/STOP "-knop.
De stuurkolom wordt ontgrendeld
en vrijwel direct daarna wordt
de motor gestart (zie de
waarschuwing met betrekking tot
uitvoeringen met dieselmotor).
Als de elektronische sleutel niet in de
zone wordt gedetecteerd, verschijnt een
melding. Verplaats de elektronische
sleutel naar de detectiezone zodat de
motor kan worden gestart.
Als aan een van de voorwaarden voor
het starten niet wordt voldaan, wordt
ter herinnering een melding op het
instrumentenpaneel weergegeven. In
sommige gevallen moet het stuurwiel
heen en weer worden bewogen
terwijl de "START/STOP"-knop
wordt ingedrukt om het stuurslot te
ontgrendelen; u wordt hiervan via een
melding op de hoogte gebracht.
De elektronische sleutel van het
"Keyless entry and start-systeem" moet
zich binnen de detectiezone bevinden.
Verlaat om veiligheidsredenen deze
zone niet terwijl de motor nog draait.
Bij temperaturen onder
0 graden wordt bij auto's
met een dieselmotor de
motor pas na het doven
van het verklikkerlampje
"Voorgloeien" gestart.
Als dit lampje gaat branden nadat u
op "START/STOP"-knop hebt gedrukt,
moet u het rem- of koppelingspedaal
ingetrapt houden tot dit lampje uitgaat
en niet opnieuw op de "START/
STOP"-knop drukken, tot de motor is
aangeslagen.