Operation Manual

139
Zicht
DS4_nl_Chap05_visibilite_ed03-2015
Ruitensproeiers vóór en koplampsproeiers
Ruitensproeiers vóór
F Trek de ruitenwisserschakelaar naar u
toe. De ruitensproeiers treden in werking,
waarna enige tijd de ruitenwissers worden
ingeschakeld om de ruit schoon te wissen.
Alleen de ruitensproeiers vóór worden
ingeschakeld als het dimlicht of het grootlicht is
uitgeschakeld of als de auto stilstaat.
Minimumniveau vloeistof
ruitensproeiers/koplampsproeiers
Indien uw auto voorzien is van
koplampsproeiers kunt u het minimumniveau
van deze vloeistof meten via een pipet die
geplaatst is in de vulopening van het reservoir,
onder de motorkap.
Het controleren en bijvullen van deze vloeistof
mag alleen worden uitgevoerd bij stilstaande
auto en afgezette motor.
Het niveau van de
koplampsproeiervloeistof moet
regelmatig worden gecontroleerd, vooral
in de winter.
Raadpleeg de rubriek "Controles - § Niveau
vloeistof ruitensproeiers/koplampsproeiers"
voor het controleren van het niveau.
Koplampsproeiers
De koplampsproeiers werken samen met de
ruitensproeiers als de auto rijdt en het dimlicht
of het grootlicht brandt.
Om het verbruik van
koplampsproeiervloeistof te beperken
werken de koplampsproeiers tijdens
één en hetzelfde traject slechts elke
zevende keer dat de ruitensproeiers
worden gebruikt of elke 40 km.