Operation Manual

171
Veiligheid
DS4_nl_Chap07_securite_ed03-2015
Veiligheidsgordels
Veiligheidsgordels vóór
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van
een pyrotechnische gordelspanner en een
spankrachtbegrenzer.
Deze systemen zorgen voor extra
bescherming van de bestuurder en passagier
bij frontale en zijdelingse aanrijdingen.
Bij een krachtige aanrijding zorgen de
pyrotechnische gordelspanners ervoor dat de
veiligheidsgordels stevig tegen de lichamen
van de inzittenden worden getrokken.
De pyrotechnische gordelspanners zijn actief
zodra het contact wordt aangezet.
De spankrachtbegrenzer beperkt de kracht
waarmee de gordel tegen het lichaam van
de inzittenden getrokken wordt en bevordert
daarmee de veiligheid.
Omdoen
F Trek aan de gordel en steek de gesp in de
gordelsluiting.
F Controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door even aan de riem te
trekken.
Losmaken
F Druk op de rode knop van de
gordelsluiting.
F Houd de gordel vast terwijl deze zich oprolt.
Controlelampje veiligheidsgordel
losgemaakt/niet vastgemaakt
(op instrumentenpaneel)
Als het contact wordt aangezet, gaat
dit controlelampje branden om aan
te geven dat de bestuurder en/of
voorpassagier zijn gordel nog niet
Hoogteverstelling
F Knijp de knop A in en schuif deze omlaag
om het bevestigingspunt lager te plaatsen.
F Schuif de knop A omhoog om het
bevestigingspunt hoger te plaatsen.
heeft vastgemaakt.
Als de snelheid hoger is dan 20 km/h, knippert
het controlelampje gedurende 2 minuten in
combinatie met een steeds sterker wordend
geluidssignaal. Na deze 2 minuten blijft het
controlelampje branden zolang de bestuurder
en/of voorpassagier zijn veiligheidsgordel niet
heeft vastgemaakt.