Operation Manual
DS4_nl_Chap08_conduite_ed03-2015
Dit systeem voorkomt dat de auto de door de bestuurder ingestelde snelheid overschrijdt.
Snelheidsbegrenzer
De snelheidsbegrenzer is een
rijhulpsysteem; de bestuurder moet te
allen tijde de snelheidslimieten in acht
nemen en zijn aandacht op het verkeer
blijven vestigen.
1. Knop voor het selecteren van de
snelheidsbegrenzer.
2. Toets voor het verlagen van de ingestelde
snelheid.
3. Toets voor het verhogen van de ingestelde
snelheid.
4. Toets voor het inschakelen / onderbreken
van de snelheidsbegrenzing.
5. Toets voor het weergeven van de
geprogrammeerde snelheden.
Bediening op het stuurwiel
6. Snelheidsbegrenzing ingeschakeld /
onderbroken.
7. Snelheidsbegrenzer geselecteerd.
8. Ingestelde snelheid.
9. Selectie van een geprogrammeerde
snelheid.
Weergave op het instrumentenpaneel
De snelheidsbegrenzer moet
handmatig worden ingeschakeld.
De ingestelde snelheid moet minimaal
30 km/h bedragen.
De ingestelde snelheid blijft na het
afzetten van het contact opgeslagen in
het geheugen.