Operation Manual

261
Praktische informatie
DS4_nl_Chap09_info-pratiques_ed03-2015
Laden met behulp van een
acculader
F Maak de accupoolklemmen los.
F Volg de aanwijzingen van de fabrikant van
de acculader.
F Sluit de accukabels weer aan, te beginnen
met de (-) kabel.
F Controleer of de accupolen en de klemmen
schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een
(witte of groene) oxidatielaag, neem dan
de accukabels los en reinig de polen en
klemmen.
Bij auto's met het Stop & Start-systeem
hoeven de accukabels tijdens het
opladen niet losgenomen te worden.
Resetten na het weer
aansluiten
Zet, nadat de accu weer is aangesloten, het
contact aan en wacht minimaal één minuut
alvorens de motor te starten: de elektronische
systemen van de auto worden in die tijd gereset.
U moet zelf de volgende systemen en
gegevens resetten (raadpleeg hiervoor de
desbetreffende rubrieken):
- de sequentiële ruitbediening,
- de datum en de tijd,
- de instellingen van de autoradio of van het
ingebouwde navigatiesysteem.
Controleer of er na het aanzetten van
het contact geen foutmeldingen worden
weergegeven of waarschuwingslampjes
blijven branden.
Mochten er zich na deze handelingen
kleine storingen blijven voordoen,
raadpleeg dan het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
F Plaats de geopende accupoolklem E op de
pluspool (+) van de accu.
F Druk verticaal op de accupoolklem om
deze goed tegen de accu aan te drukken.
F Zet de accupoolklem vast door de hendel D
omlaag te bewegen.
Weer aansluiten
van de (+) klem
De (+) klem loskoppelen
F Trek de hendel D zo ver mogelijk omhoog
om de accupoolklem E te ontgrendelen.
Forceer de hendel niet door erop te
duwen, aangezien de accupoolklem niet
kan worden vergrendeld als deze niet
correct is geplaatst; herhaal de procedure.