Operation Manual

DS4_nl_Chap02_ouvertures_ed03-2015
Vergrendelen van de auto
Normale vergrendeling met de
afstandsbediening
Normale vergrendeling met de
sleutel
F Draai de sleutel in het slot van het
bestuurdersportier rechtsom om de auto te
vergrendelen.
F Druk op het vergrendelknopje
(gesloten hangslot) om de auto te
vergrendelen.
Als een portier of de achterklep niet
goed is gesloten, werkt de centrale
vergrendeling niet.
Maar het alarmsysteem (indien
aanwezig) is na ongeveer 45 seconden
wel volledig actief.
Als de auto per ongeluk wordt
ontgrendeld zonder dat een portier of
de achterklep wordt geopend, wordt
de auto na ongeveer 30 seconden
automatisch opnieuw vergrendeld.
Als het alarmsysteem vooraf was
geactiveerd, wordt het niet automatisch
gereactiveerd.
Het in- en uitklappen van de
buitenspiegels met de afstandsbediening
kan worden uitgeschakeld door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
De richtingaanwijzers branden gedurende
enkele seconden.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels ingeklapt en het alarmsysteem
ingeschakeld.
Ruiten sluiten m.b.v. de
afstandsbediening
F Houd het vergrendelknopje (dicht
hangslot) ingedrukt tot de ruiten
op de gewenste hoogte zijn. De
beweging van de ruiten stopt,
zodra u het knopje loslaat.
Zorg er altijd voor dat er geen obstakels
zijn die het sluiten van de ruiten kunnen
verhinderen.
Als u de ruiten bij het verlaten van
de auto op een kier wilt laten staan,
moet u de interieurbeveilging van de
alarminstallatie uitschakelen.