Operation Manual
DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Monteren van het wiel
Bevestiging van het
noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen is het normaal dat bij
het monteren van het noodreservewiel
de ringen van de bouten de velg
niet raken. Als de bouten volledig
zijn aangedraaid, zorgt het conische
draagvlak van de bouten voor de
bevestiging van het reservewiel.
Na het verwisselen van het
wiel
Het wiel met de lekke band kan niet
onder de auto worden bevestigd. Het
wiel moet liggend in de bagageruimte
worden opgeborgen; gebruik een hoes
om de bagageruimte te beschermen.
Rijd met een noodreservewiel niet
sneller dan 80 km/h.
Laat zo snel mogelijk het
aanhaalmoment van de wielbouten en
de bandenspanning van het reservewiel
controleren door het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Laat de lekke band zo spoedig mogelijk
repareren en verwissel hem met het
reservewiel.
Procedure
F Plaats het wiel op de naaf.
F Draai de wielbouten met de hand vast.
F Draai de slotbout met de wielsleutel 1 en
de dop 5 enigszins vast.
F Draai de overige wielbouten enigszins vast
met alleen de wielsleutel 1.