Operation Manual
Veiligheidswaarschuwingen in verband met de hoogspanning
De elektromotor werkt met een spanning
van 150 tot 270 V.
Raak de onderdelen van het
hoogspanningscircuit (herkenbaar aan de
oranje kleur) niet aan: kans op elektrocutie
en brandwonden!
Een aantal hoogspanningskabels zijn aan
de onderzijde van de auto bevestigd; zorg
ervoor dat deze niet beschadigd raken bij
het rijden op slecht begaanbaar terrein.
Zet alvorens
werkzaamheden uit te
voeren altijd het contact
af (verklikkerlampje
READY gedoofd).
Breng hefsystemen (krik,
tweekolomsbrug, ...) aan onder de
daarvoor bestemde steunpunten
om beschadiging van de kabels te
voorkomen.
Raak onderdelen, oranje kabels en
stekkers van het hoogspanningscircuit
nooit aan, ook niet na een aanrijding.
Om het milieu te ontzien, dient de
tractiebatterij aan het einde van de
levenscyclus op de voorgeschreven
wijze te worden afgevoerd.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Let op de waarschuwingsstickers die op de
auto zijn aangebracht.
De elektrolyt van de accu is een zeer
bijtende vloeistof: kans op brandwonden.
Uit de buurt houden van vonken en open vuur.
Niet verbranden.
Buiten het bereik van kinderen houden.
Niet in aanraking brengen met vloeistoffen,
om beschadiging van de accu te voorkomen.
Noodonderbreker
In het geval van een ongeval zorgt
een veiligheidssysteem ervoor dat het
hoogspanningscircuit en de brandstoftoevoer
van de auto automatisch worden onderbroken.
Het Hybrid4-systeem kan dan niet meer
worden gestart.
In dat geval moet altijd contact worden
opgenomen met het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Werkzaamheden aan
de tractiebatterij
De tractiebatterij mag nooit door middel
van een extern apparaat worden
opgeladen. Laat werkzaamheden
aan de tractiebatterij uitsluitend over
aan een gekwalificeerde technicus
van het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Een verkeerde handeling kan leiden tot
ernstige brandwonden en elektrische
schokken die levensgevaarlijk letsel
kunnen veroorzaken.