Operation Manual
33
Rijden
N Neutral (neutraalstand).
R Reverse (achteruitversnelling).
1, 2, 3, 4, 5, 6. Versnellingen bij handmatig
schakelen.
A Gaat branden als u kiest voor automatische
bediening en gaat uit als u kiest voor
handmatige bediening.
Weergave op het instrumentenpaneel
Starten van de auto
) Zet om te starten de
selectiehendel in de stand N .
) Zet de parkeerrem vrij door aan de hendel
te trekken wanneer de automatische
werking van de parkeerrem is
uitgeschakeld.
) Laat het rempedaal geleidelijk los.
Zet voordat u de auto verlaat de
selectiehendel in de stand N en schakel
het Hybrid4-systeem uit door het
contact uit te zetten (verklikkerlampje
Ready gedoofd).
) Trap het rempedaal in als een
melding wordt weergegeven
op het display van het
instrumentenpaneel.
) Houd het rempedaal ingetrapt.
) Start het Hybrid4-systeem.
Als het Hybrid4-systeem niet wordt geactiveerd:
- Als de aanduiding N op het
instrumentenpaneel knippert, zet de
selectiehendel dan eerst in de stand
A en vervolgens in de stand N .
- Als de melding "Voet op het
rempedaal" wordt weergegeven,
trap het rempedaal dan steviger in.
) Selecteer een stand ( A of M ) of de
achteruitversnelling (stand R ).
Trap om krachtig te accelereren
(bijvoorbeeld voor een
inhaalmanoeuvre) het gaspedaal met
kracht in, tot voorbij het zware punt.
) Start de auto en selecteer de stand A om
de stand automatische bediening in te
schakelen.
Automatische bediening
Op het display van het
instrumentenpaneel verschijnt de
aanduiding A .
De versnellingsbak werkt dan automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest
geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:
- de rijstijl,
- het profiel van de weg.
Op het display van het
instrumentenpaneel verschijnt de
aanduiding A , M1 of R .
) Als de parkeerrem wordt vrijgezet, zet de
auto zich direct in beweging.
Als de parkeerrem is aangetrokken en de
automatische werking van de parkeerrem
is ingeschakeld, geef dan geleidelijk gas.