Operation Manual
C
ontroleer bi
j
slecht weer o
f
in winterse
o
mstandi
g
heden o
f
de sensoren
s
oms bedekt zijn met modder, ijs
of
sneeuw. Bi
j
het inschakelen van
de achteruitversnellin
g
g
eeft een
g
eluidssi
g
naal
(
lan
g
e pieptoon
)
aan dat
de sensoren vuil kunnen zi
j
n.
Als de snelheid van de auto la
g
er
is dan 10 km
/
h, kan de parkeerhulp
g
e
l
u
id
ss
ig
na
l
en
g
even a
l
s react
i
e op
bepaalde om
g
evin
g
s
g
eluiden
(
motoren,
vrachtwagens, drilboren, enz.
)
.
A
ls er een storin
g
optreedt,
g
aat
bij
h
et
i
nsc
h
a
k
e
l
en van
d
e ac
h
teru
i
tversne
lli
n
g
di
t
ver
klikk
er
l
amp
j
e op
h
et
i
nstrumentenpanee
l
branden en
/
o
f
wordt er een bericht o
p
het
displa
y
weer
g
e
g
even, in combinatie met een
g
eluidssi
g
naal
(
korte pieptoon
)
.
Raadplee
g
het CITROËN-netwerk of een
g
ekwalificeerde werkplaats.
Storin
g
De parkeerhulp vóór is een aanvullin
g
op
de parkeerhulp achter en wordt
g
eactiveerd
zodra er bi
j
een wa
g
ensnelheid van maximaal
1
0
km
/
h vóór de auto een obstakel wordt
g
e
d
etecteer
d
.
De parkeerhulp vóór wordt uit
g
eschakeld zodra
d
e auto
l
an
g
er
d
an
d
r
i
e secon
d
en st
il
staat met
e
en ingeschakelde versnelling vooruit, als er
g
een obstakel meer wordt
g
edetecteerd o
f
wanneer de wa
g
ensnelheid ho
g
er wordt dan
1
0
km
/
h.
P
arkeerhul
p
vóór
D
e
fu
n
c
ti
e
w
o
r
d
t
au
t
o
m
a
ti
sc
h
u
it
g
eschakeld zodra een aanhan
g
er
w
ordt aan
g
ekoppeld of een
fietsendra
g
er wordt
g
emonteerd
(
auto's voorzien van een door CITROËN
a
anbevolen trekhaak o
f
f
ietsendra
g
er
)
.
Uitschakelen/activeren van de
p
arkeerhul
p
vóór en achter
De
f
unctie kan worden uit
g
eschakeld door deze
k
nop in te drukken. Het controlelampje in de
k
nop
g
aat branden.
Door de knop opnieuw in te drukken wordt de
functie weer
g
eactiveerd. Het controlelamp
j
e
doo
ft.
A
an de hand van het
g
eluid dat via
de luidspreker
(
voor of achter
)
wordt
weer
g
e
g
even, is te herkennen of het
obs
t
a
k
e
l zi
c
h v
oo
r
o
f
ac
ht
e
r
de
au
t
o
be
vin
d
t.