Operation Manual

De mistverlichtin
g
werkt in combinatie met het dimlicht en het
g
rootlicht.
Mistlam
p
en vóór en
m
istachterlichten
Verdraai de ring:
)
éé
n stand naar voren om de mistlam
p
en
vóór in te schakelen,
)
tw
ee
s
t
a
n
de
n n
aa
r v
o
r
e
n
o
m
de
m
istachterlichten in te schakelen,
)
éé
n
s
t
a
n
d
n
aa
r
ac
ht
e
r
e
n
o
m
de
mi
stac
h
ter
li
c
h
ten u
i
t te sc
h
a
k
e
l
en,
)
tw
ee
s
t
a
n
de
n n
aa
r
ach
t
e
r
e
n
o
m
de
m
istlam
p
en vóór uit te schakelen.
Als de verlichtin
g
automatisch wordt
u
it
g
eschakeld
(
uitvoerin
g
en met automatische
verlichtin
g)
of als het dimlicht handmati
g
wordt
u
it
g
eschakeld, bli
j
ven de mistverlichtin
g
en de
par
k
eer
li
c
h
ten
b
ran
d
en.
)
D
raa
i
d
e r
i
n
g
naar ac
h
teren om
d
e
m
i
stver
li
c
h
t
i
n
g
u
i
t te sc
h
a
k
e
l
en.
De
p
arkeerlichten worden dan ook
u
it
g
eschakeld.
Bi
j
helder o
f
re
g
enachti
g
weer,
zowe
l
over
d
a
g
a
l
s
'
s nac
h
ts,
zijn de mistlampen v
óó
r en de
mi
s
t
ac
ht
e
rli
c
ht
e
n v
e
r
b
lin
de
n
d
v
oo
r
medewe
gg
ebruikers en daarom niet
toe
g
estaan. Gebruik de mistlampen
v
óó
r
e
n
de
mi
s
t
ac
ht
e
rli
c
ht
e
n
u
it
s
l
u
it
e
n
d
bi
j
mist of sneeuwval.
O
nder deze weersomstandi
g
heden
di
ent u
d
e m
i
st
l
ampen en
h
et
di
m
li
c
h
t
h
an
d
mat
ig
i
n te sc
h
a
k
e
l
en, om
d
at
de
li
c
ht
se
n
so
r v
o
l
doe
n
de
li
c
ht k
a
n
w
aarnemen
.
Ver
g
eet niet de mistlampen uit te zetten
zodra ze niet meer nodi
g
zi
j
n.