Operation Manual

2
07
Praktische informatie
Een lamp vervangen
V
erlichtin
g
ór
U
itvoerin
g
met xenonlampen
1
.
Grootlicht
(
H1-35W
).
2.
D
imlicht/bochtverlichtin
g
(
D1S-35W
).
3.
V
erlichtin
g
overda
g/
parkeerlich
t
(
LED's
).
4
.
Richtingaanwijzers
(
HY21-21W
).
5
.
M
istlampen en bochtverlichtin
g
(
H11
).
U
itvoerin
g
met halo
g
eenlampen
1
.
Grootlicht
(
H1-55W
).
2
.
D
imlicht
(
H7-55W
).
3.
V
erlichtin
g
overda
g
/parkeerlichten
(
LED
).
4.
Richtin
g
aanwi
j
zers
(
HY21-21W
).
5
.
Mi
st
l
ampen, mee
d
raa
i
en
d
e
k
op
l
ampen
(
H11
).
L
et er
bij
h
et monteren van on
d
e
r
an
d
ere
H
7-
l
ampen met no
kj
es op
d
at
d
eze no
kj
es
g
oe
d
i
n
d
e u
i
tspar
i
n
g
en
k
omen, zodat het licht in de juiste
richtin
g
schi
j
nt.
O
nder bepaalde weersomstandi
g
heden
(
la
g
e temperatuur, vochti
g
heid
)
kan zich
e
en laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwi
j
nt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
Elektrocutie
g
evaar
Het vervan
g
en van een xenonlamp
(
D1S-35W
)
moet worden uit
g
evoerd
door het
C
ITR
O
ËN-netwerk of door een
g
ekwalificeerde werkplaats.
Zet het contact alti
j
d a
f
(
verklikkerlamp
j
e
Read
y
uit
)
als u werkzaamheden aan
de auto wilt uitvoeren, om letsel door
h
e
t
au
t
o
m
a
ti
sc
h
s
t
a
rt
e
n v
a
n
de
m
o
t
o
r t
e
v
oo
rk
o
m
e
n.