Operation Manual

DS5_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
Supervergrendeling
De supervergrendeling blokkeert het van
buitenaf en van binnenuit openen van de
portieren.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, is
ook de knop van de centrale vergrendeling in
het interieur buiten werking.
Schakel daarom nooit de supervergrendeling
in als er zich iemand in de auto bevindt.
Met de afstandsbediening
F Druk op het gesloten hangslot
om de auto volledig te
vergrendelen.
Houd het hangslot ingedrukt om
de ramen te sluiten.
Met het "Keyless entry and
start"-systeem
Via de portieren:
F Druk, terwijl u de elektronische sleutel bij
u hebt (deze moet zich in de detectiezone
A bevinden), met een vinger op de
portiergreep, bij de merktekens, om de
auto te vergrendelen.
F Druk binnen vijf seconden nogmaals op de
portiergreep om de supervergrendeling in
te schakelen.
Zorg ervoor dat het sluiten van de ruiten
niet gehinderd wordt door voorwerpen
of personen.
Let met name op in de auto aanwezige
kinderen wanneer u de ruiten sluit.
F Druk binnen vijf seconden nogmaals
op het gesloten hangslot om de
supervergrendeling van de auto in te
schakelen.