Operation Manual

61
Toegang tot de auto
DS5_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
Centrale vergrendeling
Het rijden met vergrendelde portieren
kan bij een noodgeval de toegang tot de
auto voor de hulpdiensten bemoeilijken.
Als een van de portieren of de achterklep
geopend is, werkt de automatische
centrale vergrendeling niet: u hoort de
sloten dan weer openspringen.
Vervoer van lange of grote
voorwerpen
Mocht u met geopende achterklep en
vergrendelde portieren willen rijden,
druk dan op de toets voor de centrale
vergrendeling om de portieren te
vergrendelen.
Handbediende centrale
vergrendeling
F Druk op deze knop om de centrale
vergrendeling van de auto (portieren en
achterklep) vanuit het interieur te bedienen.
F Druk nogmaals op de knop om de auto
volledig te ontgrendelen.
Bij vergrendeling/supervergrendeling van
buitenaf
Als de auto van buitenaf is vergrendeld of
als de supervergrendeling van buitenaf is
ingeschakeld, is de knop buiten werking.
F Trek na het vergrendelen van de auto aan
de binnenportiergreep van een van de
portieren om de auto te ontgrendelen.
F Als de supervergrendeling is ingeschakeld,
moet u de afstandsbediening, het
Keyless entry and start-systeem of de
geïntegreerde sleutel gebruiken om de
auto te ontgrendelen.
Automatische centrale
vergrendeling van de portieren
(beveiliging tegen agressie)
De portieren en de achterklep worden tijdens
het rijden automatisch vergrendeld bij een
snelheid hoger dan 10 km/h.
Om deze functie in of uit te schakelen
(standaard is deze functie geactiveerd):
F Druk met aangezet contact op
deze knop tot er een melding op
het instrumentenpaneel wordt
weergegeven.