Operation Manual

Table Of Contents
165
4
Rijden
C4-Picasso-II_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
Als de adaptieve snelheidsregelaar
automatisch wordt onderbroken, kan
deze pas weer worden geactiveerd als
weer aan alle veiligheidsvoorwaarden
wordt voldaan. De melding "Inschakelen
geweigerd, omstandigheden
ongeschikt" wordt weergegeven zolang
het niet mogelijk is om de adaptieve
snelheidsregelaar weer te activeren.
Als het activeren weer mogelijk is, is het
raadzaam de functie te activeren door
de toets 2 of 3 in te drukken waarbij uw
actuele snelheid als nieuwe ingestelde
snelheid wordt opgeslagen. Het
indrukken van de toets 4 (inschakelen/
pauze) om de functie te activeren
met de laatste ingestelde snelheid is
ook mogelijk, maar daarbij kan deze
snelheid sterk afwijken van uw actuele
snelheid.
De adaptieve snelheidsregelaar vermindert de
wagensnelheid uitsluitend door af te remmen
op de motor. Daardoor neemt de snelheid
langzaam af, zoals dat ook gebeurt bij het
loslaten van het gaspedaal.
De werking van het systeem wordt automatisch
onderbroken:
- als de voorligger te sterk of te plotseling
afremt en u zelf niet remt,
- als een voertuig invoegt tussen uw auto en
uw voorligger,
- als het systeem de snelheid niet voldoende
kan verminderen om een veilige afstand te
bewaren, zoals tijdens een steile afdaling.
Beperkingen van de werking
Omdat het gezichtsveld van de radar relatief
smal is, is het mogelijk dat het systeem het
volgende niet detecteert:
De snelheidsregelaar houdt geen rekening met:
- stilstaande voertuigen,
- tegemoetkomende voertuigen.
- smalle voertuigen, bijvoorbeeld
motorfietsen,
- voertuigen die niet in het midden van de
rijstrook rijden,
- voertuigen die een bocht in rijden,
- voertuigen die plotseling van rijstrook
wisselen.
Het bereik van de snelheidsregelaar is beperkt
tot een verschil van maximaal 30 km/h tussen
de ingestelde snelheid en de snelheid van uw
voorligger. Als het verschil groter is, wordt de
werking van het systeem onderbroken als de
afstand tot de voorligger te klein wordt.
Slechte weersomstandigheden (zware
regenval, opgehoopte sneeuw voor
de radar) kunnen de werking van het
systeem verstoren. In dat geval wordt
de waarschuwingsmelding "SYSTEEM
UITGESCHAKELD: Verminderd
zicht" weergegeven. De functie is niet
beschikbaar zolang deze melding wordt
weergegeven.