Operation Manual

Table Of Contents
168
Rijden
C4-Picasso-II_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
Bediening aan de
stuurkolom
1. Selecteren van de snelheidsregelaar.
2. Programmeren van de actuele wagensnelheid
als de aan te houden snelheid / Verlagen van
de ingestelde snelheid.
3. Programmeren van de actuele wagensnelheid
als de aan te houden snelheid / Verhogen van
de ingestelde snelheid.
4. Onderbreken / Hervatten van de
snelheidsregeling.
5. Programmeren van de door de
snelheidslimietherkenning weergegeven
snelheid.
6. Weergave en selecteren van de instelling
voor de afstand tot de voorligger.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
snelheidslimietherkenning en het opslaan de
snelheidslimiet als ingestelde snelheid.
Weergave op het
instrumentenpaneel
7. Voorligger aanwezig/afwezig.
8. Snelheidsregeling ingeschakeld/
uitgeschakeld.
9. Ingestelde snelheid.
10. Auto stilgehouden.
11. Door de snelheidslimietherkenning
voorgestelde snelheid.
Als een voorligger wordt gedetecteerd, wordt
het symbool 7 gevuld met de kleur die de status
van de snelheidsregelingsmodus. Standaard is
het symbool 7 leeg.
Als de snelheidsregelingsmodus is geactiveerd,
wordt het symbool 8 groen weergegeven.
Standaard wordt het symbool 8 grijs
weergegeven.
12. Instelling afstand tot voorligger.
13. Door de radar gedetecteerde positie van
het voertuig.
Deze gegevens zijn zichtbaar op het
instrumentenpaneel in de weergavemodus
"Rijden".