Operation Manual

Table Of Contents
174
Rijden
C4-Picasso-II_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
Beperkingen van de
werking
Het systeem werkt uitsluitend binnen de
grenzen van de natuurkundige wetten.
Bij het gebruik van het noodreservewiel is het
raadzaam om het systeem uit te schakelen.
Bij het trekken en aankoppelen van een
aanhanger mag het systeem niet zijn
geactiveerd.
In bepaalde kritische situaties verzoekt het
systeem de bestuurder om onmiddellijk de
controle over de auto over te nemen:
- als de voorligger te sterk of te plotseling
afremt en u zelf niet remt,
- als een voertuig invoegt tussen uw auto en
uw voorligger.
Omdat het detectiebereik van de radar relatief
smal is, is het mogelijk dat het systeem het
volgende niet detecteert:
- smalle voertuigen (motorfietsen, scooters, ...),
- voertuigen die niet in het midden van de
rijstrook rijden,
- voertuigen die een bocht in rijden,
- voertuigen die plotseling uitwijken.
De snelheidsregelaar houdt geen rekening met:
- voetgangers, fietsers, dieren,
- stilstaande voertuigen (file,
voorrangskruising, verkeerslicht,
pechgeval, ...),
- kruisend verkeer,
- tegemoetkomende voertuigen.