Operation Manual

Table Of Contents
181
4
Rijden
C4-Picasso-II_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
Werkingslimieten
Het systeem gaat in de volgende
gevallen automatisch over op stand-by:
- ESC uitgeschakeld of bezig met
een ingreep,
- wagensnelheid lager dan 65 km/h
of hoger dan 180 km/h,
- aanhanger aangekoppeld,
- detectie van het gebruik van een
noodreservewiel (dit wordt niet
onmiddellijk gedetecteerd, daarom
is het raadzaam de functie in dat
geval uit te schakelen),
- detectie van sportief rijgedrag,
intrappen van het rempedaal of
gaspedaal,
- overschrijden van markeringslijnen
op de weg,
- inschakelen van de
richtingaanwijzers,
- in een scherpe bocht,
- wanneer de bestuurder niet
reageert op een correctie.
Het systeem werkt minder goed of niet
in de volgende gevallen:
- slecht zicht (onvoldoende verlicht
wegdek, sneeuw, regen, mist),
- verblinding (verlichting van een
tegenligger, laagstaande zon,
spiegeling op een nat wegdek,
uitrijden van een tunnel, afwisseling
van schaduw en licht),
- gedeelte van de voorruit vóór de
camera vervuild, dichtgevroren,
besneeuwd, beschadigd of bedekt
met een sticker,
- ontbrekende, weggesleten,
bedekte (sneeuw, modder) of
te veel (wegwerkzaamheden)
rijstrookmarkeringen,
- te weinig afstand tot de voorligger
(waardoor de rijstrookmarkeringen
niet kunnen worden gedetecteerd),
- smalle of bochtige weg.
Kans op ongewenst
activeren
In de volgende gevallen is het raadzaam om de
functie uit te schakelen:
- rijden op slecht wegdek,
- slechte weersomstandigheden,
- rijden op een gladde weg (ijzel).
Het systeem is niet ontworpen voor het gebruik
in de volgende situaties:
- rijden op een kombaan,
- rijden met een aanhanger,
- rijden op een rollenbank,
- rijden op een onverharde weg.
In het geval van een storing in het systeem wordt
u gewaarschuwd door het branden van deze
verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel, in
combinatie met de weergave van een melding
en een geluidssignaal.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Storing