Operation Manual

Table Of Contents
190
Rijden
C4-Picasso-II_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
36-camera
Dit systeem geeft op het instrumentenpaneel
de beelden van de directe omgeving van de
auto weer met behulp van de camera's voor,
achter en onder de buitenspiegels.
Afhankelijk van de geselecteerde gezichtshoek
(voor, achter of 360° panoramisch), komt de
360°-camera vooral van pas in bepaalde
rijomstandigheden met een beperkt zicht, zoals
het naderen van een onoverzichtelijk kruispunt
of het manoeuvreren in een onoverzichtelijke
situatie.
Als deze functie is geactiveerd, werkt deze tot
een snelheid van 15 km/h. Boven de 30 km/h
wordt de functie automatisch gedeactiveerd.
Dit systeem is een hulpmiddel voor de
bestuurder die echter te allen tijde zijn
aandacht op het verkeer moet blijven
vestigen.
De camerabeelden kunnen door
reliëf vertekend zijn. Door schaduw
bij zonlicht of onvoldoende licht in de
omgeving kan het beeld donker en het
contrast verminderd zijn.
Beelden camera vóór
De camera op de voorbumper is geactiveerd
en de zone links voor de auto en de zone
rechts voor de auto worden gelijktijdig op het
instrumentenpaneel weergegeven.
Beelden camera achter
De camera op de achterklep is geactiveerd
en de zone achter de auto wordt net als bij
een achteruitrijcamera weergegeven op het
instrumentenpaneel, ongeacht de stand van de
selectiehendel.
De blauwe breedtelijnen geven de breedte van
de auto weer (uitgezonderd de buitenspiegels):
de richting van deze lijnen is afhankelijk van de
positie van het stuurwiel.
De rode lijn geeft de positie op 30 cm achter
de achterbumper aan en de twee groene lijnen
geven de positie van respectievelijk 1 m en 2 m
achter de achterbumper aan.
De beelden van de camera achter
worden automatisch weergegeven
als de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, ongeacht de status van
de functie.