Operation Manual

Table Of Contents
71
2
OFF
Toegang tot de auto
C4-Picasso-II_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Vergrendelen van de auto met alleen de omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Schakel de interieurbeveiliging uit om te
voorkomen dat het alarm onnodig wordt
ingeschakeld als bijvoorbeeld:
- een ruit op een kier blijft staan,
- de auto wordt gewassen,
- een wiel wordt verwisseld,
- de auto wordt gesleept,
- de auto op een boot wordt vervoerd.
Uitschakelen van de
interieurbeveiliging
F Zet het contact af en druk binnen
10 seconden op deze toets en
houd deze ingedrukt tot het
verklikkerlampje blijft branden.
F Stap uit.
F Vergrendel onmiddellijk de auto met de
afstandsbediening of met het "Keyless
entry and start"-systeem.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt
ingeschakeld: het verklikkerlampje van de knop
zal één keer per seconde knipperen.
Om de interieurbeveiliging uit te schakelen
moet deze procedure elke keer na het afzetten
van het contact worden uitgevoerd.
Wanneer de auto automatisch weer
wordt vergrendeld (als niet binnen
30 seconden een portier of de
achterklep wordt geopend), wordt
het alarmsysteem automatisch weer
ingeschakeld.
Uitschakelen
F Druk op een van de ontgrendelknoppen
van de afstandsbediening:
kort indrukken
lang indrukken
of
F Ontgrendel de auto met het "Keyless entry
and start"-systeem.
Het alarmsysteem is uitgeschakeld: het
verklikkerlampje van de knop is uit en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende
ongeveer 2 seconden.
Opnieuw inschakelen van de
interieurbeveiliging
F Schakel de omtrekbeveiliging uit
door de auto te ontgrendelen met de
afstandsbediening of met het "Keyless
entry and start"-systeem.
Het verklikkerlampje van de knop gaat uit.
F Schakel het alarmsysteem weer volledig
in door de auto te vergrendelen met de
afstandsbediening of met het "Keyless
entry and start"-systeem.
Het verklikkerlampje van de knop knippert weer
één keer per seconde.