Operation Manual
5.3 Geluid
De instellingen op deze pagina bepalen de wijze waarop u Clarion hoort.
5.3.1 Algemene volume/schakelaar
De geluidssterkte van Clarion hangt niet samen met de instellingen van uw PNA. Als
u Clarion opstart, bepaalt de stand van deze schuifbalk het geluidsniveau van het
apparaat. Bij het verlaten van het programma keren de apparaatinstellingen terug.
Het linkergedeelte van dit bedieningselement werkt als een stiltoets. Als u erop tikt
vallen alle Clarion-geluiden stil.
5.3.2 Volume/schakelaar gesproken begeleiding
De schakelaar aan de linkerkant is er om de navigatie door de stem van Clarion te
aan of uit te zetten. Ingeschakeld past de schuifbalk rechts het geluidsniveau van de
steminstructies aan. In de meest linkse stand wordt de stemgeleiding onderdrukt, in
de meest rechtse stand is de algemene geluidsinstelling van toepassing.
5.3.3 Volume/schakelaar toetsgeluiden
De schakelaar links kan de toetsgeluiden in- of uitschakelen. Toetsgeluiden zijn
geluidsbevestigingen bij het drukken op hardwaretoetsen of het tikken op het
aanraakscherm. Ingeschakeld past de schuifbalk rechts het geluidsniveau aan. In de
meest linkse stand worden de toetsgeluiden onderdrukt, in de meest rechtse stand is
de algemene geluidsinstelling van toepassing.
Opmerking: de geluidseffecten van Clarion zijn contextgevoelig. Ze verschillen
bijvoorbeeld wanneer u rijdt met een open of gesloten raam, of wanneer u een
bepaalde instelling in- of uitschakelt. Ze zullen u zelfs laten weten of u voldoende
letters van een straatnaam hebt ingevoerd om een lijst op het scherm te doen
verschijnen van overeenkomstige straten.
5.3.4 Dynamisch volume
Als u snel rijdt kan er teveel lawaai in de wagen zijn om de stemgeleidingsberichten
goed te begrijpen en de toetsgeluiden goed te horen. Via Dynamisch volume kunt u
Clarion de opdracht geven om het geluidsvolume te verhogen wanneer uw snelheid
een bepaald minimum overschrijdt om het maximale volume (bepaald door de
71










